Dit gerecht komt uit de noordwestelijke grensstreek van Pakistan. Het wordt daar klaargemaakt in een soort wok, een ‘karahi’, vandaar de naam van het recept.
Het recept heb ik licht gemodificeerd en de hoeveelheden aangepast voor 5 personen.

• 600 g kipfilet
• 2 blikken tomatenblokjes
• 1,5 tl chilipoeder
• 3 groene chilipepers, gesneden
• 2 tl zout
• 3 el olie
• 5 el verse koriander, gehakt
• 3 tl komijnzaad
• 6 tl geraspte verse gember
• 6 tenen knoflook, geperst

Tomatenblokjes in een zeef laten uitlekken. Snijd het vlees in blokjes van 2,5 cm. Doe de blokjes in een zware, middelgrote pan. Dek de pan af en laat ze onder af en toe roeren 10 minuten zachtjes in hun eigen vocht sudderen.Voeg tomaten, chilipoeder; lenteuitjes, chilipepers en zout toe. Laat het geheel op een middelhoog vuur nog eens 15 minuten koken tot bijna alle vocht is verdampt. Verhit de olie in een kleine koekenpan en bak de komijnzaadjes. Zodra deze roze worden, voegt u de gember- knoflookpasta toe en bakt u deze 1 minuut mee. Doe deze massa bij de kip, samen met vrijwel alle verse koriander en roer alles goed. Laat het geheel 5-7 minuten sudderen.

Deze maaltijd is geserveerd met Mutter Pillau (rijstgerecht), Bhaji van ondermeer doperwten en champignons (groentegerecht) en naanbrood.